Uitstroom naar zelfstandigheid naar leeftijd
Figuur 8 toont het aantal uitstromers naar zelfstandigheid in 2019, verdeeld naar leeftijd. Er is hierbij geen correctie toegepast voor de omvang van de leeftijdscategorieën binnen de sector. We zien hier dat in alle leeftijdscategorieën werknemers uitstromen naar zelfstandigheid. Het grootste aantal werknemers dat uitstroomt naar zelfstandigheid zien we in de groep van 25 tot en met 34 jaar (33 procent).
Figuur 8. Uitstroom werknemers zorg en welzijn* naar zelfstandigheid, naar leeftijd (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Uitstroom naar zelfstandigheid naar deeltijdfactor en type contract
Figuur 9 toont de uitstroom van werknemers in 2019 naar deeltijdfactor. Ook hier is geen correctie toegepast voor het aantal werknemers in de verschillende categorieën. In 2019 had bijna een derde van alle uitstromers naar zelfstandigheid een deeltijdfactor hoger dan 0,81.
Figuur 9. Uitstroom werknemers zorg en welzijn* naar zelfstandigheid, naar deeltijdfactor (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Ongeveer de helft van de werknemers die de overstap naar zelfstandigheid maakten, had een flexibel contract, terwijl de andere helft een vast contract had. Hierbij is geen correctie toegepast voor het aantal medewerkers naar contracttype. Omdat het grootste deel van de werknemers in de sector een vast contract heeft, kunnen we concluderen dat medewerkers met een flexibel contract relatief vaker uitstromen naar zelfstandigheid dan medewerkers met een vast contract.
Uitstroom naar zelfstandigheid binnen en buiten zorg en welzijn
Het CBS heeft ook onderzocht hoeveel werknemers uitstromen naar zelfstandigheid binnen én buiten de sector zorg en welzijn. Figuur 10 laat zien dat 57 procent van de werknemers die uitstromen naar zelfstandigheid binnen zorg en welzijn blijft, terwijl 43 procent buiten de sector aan het werk gaat als zelfstandige.
Figuur 10. Uitstroom naar zelfstandigheid binnen en buiten zorg en welzijn* (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Instroom in de sector als werknemer vanuit zelfstandigheid
Over de instroom in de sector vanuit zelfstandigheid hebben we geen recentere cijfers dan de data uit het eerder genoemde onderzoek van CBS. In figuur 11 zien we het aantal werknemers dat tussen 2012 en 2019 instroomt in de sector als werknemer vanuit zelfstandigheid. In 2019 was dit aantal met ruim 7.500 medewerkers het hoogst van alle jaren.
Figuur 11. Totale instroom in de sector* vanuit zelfstandigheid, 2012-2019
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Instroom als werknemer vanuit zelfstandigheid, per branche
In figuur 12 zien we dat het grootste aantal instromers als werknemer vanuit zelfstandigheid instroomt in de verpleging, verzorging en de thuiszorg (2.100), gevolgd door overige zorg en welzijn (1.200) en de gehandicaptenzorg (1.040).
Figuur 12. Instroom werknemers zorg en welzijn* vanuit zelfstandigheid (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Instroom als werknemer vanuit zelfstandigheid naar leeftijd
De leeftijdsgroep met het grootste aantal werknemers dat instroomt (figuur 13) vanuit zelfstandigheid, is de groep van 45 tot en met 54 jaar (29 procent), gevolgd door de groep van 25 tot en met 34 jaar ( 25 procent) en de groep van 35 tot en met 44 jaar (24 procent).
Figuur 13. Instroom werknemers zorg en welzijn* vanuit zelfstandigheid, naar leeftijd (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
Instroom als werknemer vanuit zelfstandigheid naar deeltijdfactor
Figuur 14 illustreert de instroom van werknemers vanuit zelfstandigheid naar deeltijdfactor. Ruim 40 procent van de werknemers die instromen vanuit zelfstandigheid, heeft een deeltijdfactor van 0.81 of hoger. Nog eens 30 procent heeft een deeltijdfactor tussen de 0.61 en 0.80. Het zijn daarmee in meerderheid zelfstandigen met een hogere deeltijdfactor die in de sector instromen.
Figuur 14. Instroom werknemers zorg en welzijn* vanuit zelfstandigheid, naar deeltijdfactor (2019)
*Zorg en welzijn exclusief kinderopvang
Bron: CBS arbeidsmobiliteit werknemers en zelfstandigen 2012-2019
In vergelijking met de uitstroom naar zelfstandigheid op basis van deeltijdfactor, zien we de grootste verschillen in de categorieën deeltijdfactor 0.20 of lager, een deeltijdfactor van 0.61 – 0.80 en een deeltijdfactor van 0.80 en hoger. Voor de eerstgenoemde (0.20 of lager) geldt dat er meer werknemers uitstromen naar zelfstandigheid dan andersom. Voor de hogere deeltijdfactoren (0.61 – 0.80 en 0.81 en hoger) zien we het omgekeerde. Daar zijn juist meer werknemers die vanuit zelfstandigheid instromen als werknemer binnen zorg en welzijn.
Verder valt op dat ongeveer een derde van de werknemers het jaar voorafgaand aan hun instroom in de sector zelfstandige was in de sector zorg en welzijn. Twee derde was zelfstandige buiten zorg en welzijn.